zondag 11 juni 2017

De literatuur voor het interbellum

In de tijd voor de eerste wereldoorlog stonden het impressionisme, naturalisme, symbolisme en de neoromantiek centraal. 

In het impressionisme waren het weergeven van zintuiglijke waarnemingen en sfeer heel belangrijk. Ze probeerden ook de werkelijkheid weer te geven zoals die ervaren werd en niet zoals het eigenlijk was. Het impressionisme was een voortzetting van en reactie op het realisme. In de literatuur zag je vaak het heel nauwkeurig uitbeelden van nuances, indrukken en gevoelens terugkomen. De literatuur werd in die tijd vooral in de vorm van poëzie geschreven.

In het naturalisme werd niet alleen alles beschreven, maar werd vooral ook verklaard hoe het leven van mensen geworden is tot hoe het is. Dit werd meestal uitgelegd met behulp van drie factoren: erfelijke aanleg, het milieu waarin iemand opgroeit/opvoeding en de tijd waarin diegene leeft. In romans liet men meestal zien hoe de mens van die drie factoren afhankelijk is. Vooral familieromans, psychologische romans en sociale romans waren belangrijk in die tijd.  Ze hadden ook het idee dat het leven van de mens volledig wordt bepaald door het noodlot. Het naturalisme was ook weer een verdere uitwerking van het realisme. Belangrijke naturalistische auteurs waren: Beweging van Tachtig, Frederik van Eeden, Herman Gorter en Louis Couperus.

In het symbolisme was het zichtbaar maken door middel van symbolische taal belangrijk en de taal die ze gebruikten kan altijd naar iets verwijzen en op meerdere manieren worden opgevat. Ook was het duidelijk maken dat de werkelijkheid die je ziet niet de echte werkelijkheid is, maar een afspiegeling van een hogere werkelijkheid erg belangrijk. Het symbolisme is een reactie op het impressionisme en naturalisme.

De neoromantiek was ook een reactie op het impressionisme en het naturalisme. Het noodlot blijft aanwezig, maar nu wordt het gezien als iets bovennatuurlijks en geheimzinnigs. In de neoromantiek hadden ze voorkeur voor het geheimzinnige en fantastische: verleden, exotische streken, eenzaamheid, zwerflust, verzet tegen de maatschappij, onvervulde verlangens etc. Ook de griezelroman, detectiveroman en sciencefiction waren belangrijke onderdelen. Een paar voorbeelden: R.L. Stevenson, Dr. Jekyll and Mr. Hyde, 1886, Arthur Conan Doyle (Sherlock Holmes) en Bram Stoker, Dracula, 1896. Belangrijke Nederlandse neoromantische auteurs zijn onder andere: J.H. Leopold, Arthur van Schendel en J.C. Bloem.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten