In de tijd na de eerste wereldoorlog was er van alles aan de
hand in Nederland, zowel politiek als in de literatuur. Zo werd bijvoorbeeld in
1917 het kiesrecht voor mensen ingevoerd en twee jaar later, in 1919 het
kiesrecht voor vrouwen ingevoerd. Ook was er opkomst van het fascisme en het
nationaalsocialisme. Ook was er in 1929
crisis in Nederland. Dit had veel te maken met alle veranderingen in de
literatuur.
Tijdens het interbellum werd er onderscheid gemaakt tussen
publiekschrijvers, die realistische romans schreven en tussen eliteschrijvers.
Ook was er tijdens het interbellum veel doorwerking van de romantiek, maar ook
aansluiting op de avant-garde. Er was veel strijd tussen traditie en
vernieuwing in die tijd. De neoromantiek was een belangrijke nieuwe stroming in
die tijd. Kenmerken voor deze stroming in de literatuur zijn de neiging de
alledaagse werkelijkheid te ontvluchten, wat vooral tot uiting komt in de
beschrijving van het bovennatuurlijke en geheimzinnige van alles en de
verbeeldingskracht kwam ook weer centraal te staan. Andere dingen die typisch
zijn voor de neoromantiek zijn: zwerflust, afzetting tegen de maatschappij, het
hebben van onvervulde verlangens en het reizen naar het verleden. Mede hierdoor
maakte de historische roman een heropleving door. Vooral in het Verenigd Koninkrijk speelde de
neoromantiek een belangrijke rol in de literatuur, waardoor genres zoals de
griezelroman, sprookjes, de detectiveroman en de sciencefictionroman zeer
populair werden.
Het modernisme was ook een belangrijke stroming tijdens het
interbellum. Het vroeg veel van het intellectueel vermogen van de lezer en ook
een actieve leeshouding was nodig. Centraal stond het feit dat er twijfel was
dat de mens zichzelf in de werkelijkheid zou kunnen kennen. Wat ook typerend
was voor het modernisme was dat een vervreemd voelend individu vaak centraal
stond. Een ander kenmerk van het modernisme was het zogenaamde ‘stream of
consciousness’. Hiermee bootst de schrijver het menselijk denken na door
weergave van een ononderbroken stroom van ideeën, gevoelens, observaties en
herinneringen. In tegenstelling tot andere verhalen in die tijd, kan het thema
ineens veranderen of het verhaal kan plots een andere richting uitgaan.
‘Vorm’ en ‘vent’ was ook iets typisch voor die tijd. Bij
‘vent’ ging het vooral heel erg om de inhoud en bij ‘vorm’ ging het erom dat het
literaire werk als losstaand gegeven werd gezien. Ter Braak en du Perron zijn
voorbeelden van schrijvers die aan de kant van ‘vent’ stonden, terwijl
bijvoorbeeld Marsman en Nijhoff aan de kant van ‘vorm’ stonden.
Belangrijke schrijvers in die tijd waren: Marsman, Nijhoff,
van Ostaijen, Bordewijk, ter Braak en du Perron. Marsman was een van de belangrijkste
Nederlandse vertegenwoordigers van het expressionisme en het vitalisme, ook was
hij een van de weinige vooroorlogse Nederlandse dichters die vond dat
persoonlijke vitaliteit het antwoord op de dood en ontreddering diende te zijn.
Zijn werk ‘Verzen’ was ook heel populair in die tijd.
‘Forum’ was ook iets wat belangrijk was tijdens het
interbellum. Forum werd opgericht door de Nederlandse auteurs Menno ter Braak
en E. du Perron en de Vlaamse schrijver Maurice Roelants. Het blad groeide
vrijwel onmiddellijk uit tot het belangrijkste literaire tijdschrift tussen de
wereldoorlogen en behield zijn belang nog tot lang daarna, hoewel het maar vier
jaar heeft bestaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten